Vraag 4: Financiering parkeren in woonwijken

maandag 4 oktober 2010
timer 4 min
De financiering is een van de hot items.  4. Wie moet de belangrijkste kostendrager zijn, gemeente, woningbouwcorporatie of bewoners, en hoe ga je de kosten verdelen?

Ruud van Trijp

Iedere partij moet bijdragen wat het waard is, vanuit de eigen rol en verantwoordelijkheid. Corporaties willen graag mee-investeren, want parkeergarages geven gebiedskwaliteit en verbeteren de afzetmogelijkheden en waarde van de woningen. Ze willen er niets op verliezen, dus hun bijdrage is zo groot als een gezonde exploitatie rechtvaardigt. Als corporaties verliesgevend investeren in parkeren, gaat dat ten koste van hun echte werk: investeren in betaalbare woningen. Dat kan gewoonweg niet.

Gemeenten betalen voor de bijdrage die de ontwikkeling levert aan de collectieve zaak. Zie het als een investering in gebiedskwaliteit en een gezond mobiliteitsprofiel van een gebied. Dus pas je de verliezen bij op een manier die maakt dat de corporatie quitte draait. Dat kan door onrendabels te dekken, maar ook door parkeerplekken uit te nemen, of door exploitatiesubsidies. Dat zou de gemeente ook doen als ze zelf de ontwikkelaar van die parkeerplekken was.

Bewoners betalen wat het waard is. Als ze kopen betalen ze de volle kostprijs, ze profiteren immers ook van eventuele toekomstige waardeontwikkeling. Als ze huren betalen ze een marktcomform tarief. Om dat tarief te kennen en binnen te halen is het belangrijk dat corporaties een huurbeleid voor parkeren ontwikkelen en dat beleid goed uitleggen aan hun klanten.

 

Bas Liesker

Als het parkeren altijd wordt opgelost door de gemeente of corporaties, dan merkt de gebruiker (=bewoner) hier niets van. Dat is een verkeerde insteek. Het ‘parkeren voor de deur’ is in Nederland vanzelfsprekend en bijna een recht. Op sommige plekken is dat anders. Ik woon in de binnenstad van Amsterdam en ik weet gewoon dat ik moet betalen (parkeervergunning of huur parkeerplaats) als ik mijn auto in de buurt wil parkeren. En dus ook wat de consequenties zijn bij de aanschaf van een tweede auto.

 

Dick van Veen

In nieuwbouwsituaties is dit heel anders dan in bestaande situaties. Bij nieuwbouw kan de financiering opgenomen worden in de totale grondexploitatie. In bestaande situaties zijn de financiële bronnen echt maatwerk. Hier hangt het er voornamelijk vanaf wat voor wijk het is. Het is een illusie om te denken dat de gemeente een grote financiële buffer heeft voor dit soort investeringen. Zij zijn echter wel van groot belang als regievoerder.

Daarnaast zijn er per wijk verschillende actoren in beeld. Is het een wijk met voornamelijk sociale huurwoningen, dan is een woningbouwcorporatie de aangewezen persoon.

Bij een wijk met veel koopwoningen, zoals vooroorlogse wijken, maar ook wijken uit de jaren ’80 en ’90, is het van belang om bewonersverenigingen te activeren. Zij weten, als ervaringsdeskundigen, exact waar de knelpunten liggen, en hebben vaak ideeën hoe deze op te lossen. Tegelijkertijd kan in dit soort participatietrajecten elkaar overtuigen van het nut van bepaalde oplossingen. Zo kun je deels voorkomen dat de grootste schreeuwers ageren tegen verhoging van parkeertarieven en dergelijke. Bewoners kunnen elkaar overtuigen van de voordelen van een nettere parkeeroplossing, bijvoorbeeld een leefbaarder openbare ruimte (en verhoging van de WOZ-waarde hierdoor).

Verder kunnen gemeenten eventuele overschotten uit de parkeerexploitatie (vaak gegenereerd uit inkomsten vanuit het centrumparkeren) gebruiken voor het oplossen van parkeerproblemen in woonwijken. Momenteel worden deze gelden vaak alleen gebruikt voor het realiseren van parkeervoorzieningen in het stadscentrum. Enkele Amsterdamse stadsdelen geven hier al een voorbeeld van: het realiseren van bijvoorbeeld een mechanische parkeergarage grotendeels betaald uit de inkomsten van betaald (bezoekers)parkeren. Feit blijft dat het parkeren voor bewoners in de openbare ruimte – puur vanuit parkeertechnisch perspectief geredeneerd – eigenlijk te goedkoop is, gerelateerd aan de kosten die hiervoor worden gemaakt: een parkeervergunning voor een jaar voor de prijs van een halve tank benzine. Zolang deze onbalans blijft bestaan, zal het moeilijk zijn parkeerproblemen in woonwijken duurzaam op te lossen.

 

Ruud van Trijp

Wellicht zou die onbalans verdwijnen als de prijs van een parkeervergunning een zuivere afspiegeling zou zijn van de schaarste en waarde. Dus om te beginnen altijd en overal een tarief vragen voor parkeren (zoals ook iedereen betaalt voor rioolrecht en afvalstoffen). Zo wordt duidelijk dat parkeren iets waard is, zelfs als het een heel laag tarief is (bijvoorbeeld 20 euro per jaar op plaatsen waar nu geen vergunningenstelsel is. Vervolgens zou je het tarief kunnen differentiëren naar de schaarste. Dus de prijs van een vergunning wordt een afgeleide van 1. het uurtarief voor bezoekers (aan de maaiveldmeter) en 2. de wachttijd voor een vergunning voor bewoners. 

 

Reageren op deze discussie? Mail uw reactie naar de redactie van Stedebouw & Architectuur.

 

Bekijk ook de reacties op vraag 1: Oorzaken parkeerproblemen

Bekijk ook de reacties op vraag 2: Parkeerproblemen nieuwbouwwijken

Bekijk ook de reacties op vraag 3: Oplossingen in bestaande context

Bekijk ook de reacties op vraag 5: Ideale proces

Bekijk ook de reacties op vraag 6: Ruimte reserveren voor groei parkeerbehoefte 

Reactie toevoegen

Beperkte HTML

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd> <h2 id> <h3 id> <h4 id> <h5 id> <h6 id>
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Lazy-loading is enabled for both <img> and <iframe> tags. If you want certain elements skip lazy-loading, add no-b-lazy class name.
S&A artikel